ABU CAO van toepassing op uitzending binnen concern?

Posted on Posted in Arbeidsrecht

De Personeels BV

Op 4 november jl. heeft de Rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2015:6807) uitspraak gedaan omtrent de vraag of de CAO Uitzendkrachten (ABU) van toepassing is op de arbeidsvoorwaarden van werknemers in dienst bij Personeels BV.

Deze werknemers hebben een dienstverband met Personeels BV en worden vervolgens tewerkgesteld bij verschillende werkmaatschappijen binnen de groep. Veelal grotere ondernemingen maken gebruik van deze constructie.

Werkingssfeerbepaling ABU CAO

De werkingssfeerbepaling van de ABU CAO bepaalt dat de CAO van toepassing is indien:

  • de uitzendloonsom tenminste 50 procent van het totale premieplichtig loon op jaarbasis van de uitzendonderneming bedraagt; en,
  • de natuurlijke persoon of rechtspersoon die arbeidskrachten ter beschikking stelt van opdrachtgevers. Hier wordt verwezen naar artikel 7:690 BW dat bepaalt dat het moet gaan om ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan derde.

Tussen partijen in onderhavige casus blijft onweersproken of Personeels BV voldoet aan de 50% eis. Tevens staat vast dat Personeels BV arbeidsovereenkomsten heeft gesloten met haar werknemers en dat zij haar werknemers ter beschikking heeft gesteld aan haar beide zustervennootschappen.

‘Derden”

Zijn de zustervennootschappen aan te merken als “derden” in de zin van artikel 7:690 BW. Enkel de omstandigheid dat Personeels BV en de zustervennootschappen tot dezelfde groep behoren is voor de kantonrechter onvoldoende om aan te nemen dat er geen sprake is van ‘derden’. De kantonrechter betrekt bij zijn oordeel artikel 7:691 lid 6 dat bepaalt dat artikel 7:691 niet van toepassing is op uitzendingen binnen concern verband. Binnen concern verband kan geen beroep worden gedaan op het uitzendbeding. Zustervennootschappen binnen concern verband worden aangemerkt als ‘derden’ in de zin van artikel 7:690 BW.

Allocatiefunctie

Tussen partijen is tevens in geschil of vereist is dat Personeels BV een allocatiefunctie dient te vervullen om de door Personeels BV aangegane arbeidsovereenkomsten te kunnen kwalificeren als uitzendovereenkomsten. De allocatiefunctie van uitzendondernemingen is het door middel van terbeschikkingstelling bij elkaar brengen van de vraag naar en aanbod van tijdelijke arbeid. De rechtspraak is verdeeld of de aanwezigheid van de allocatiefunctie noodzakelijk is.

In onderhavige kwestie besloot de kantonrechter dat nu Personeels BV haar werknemers slechts ter beschikking stelt aan twee zustervennootschappen dat niet met zich brengt dat er geen sprake is van het vervullen van een allocatiefunctie.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter is van mening dat de ABU CAO van toepassing is op de binnen Personeels BV gehanteerde arbeidsovereenkomsten. Dit oordeel heeft tot gevolg dat naar alle waarschijnlijkheid Personeels BV (met terugwerkende kracht) verplicht dient deel te nemen aan het bedrijfstakpensioenfonds voor de uitzendbranche (‘Bpf’). Dit kan grote financiële consequenties hebben voor de ondernemer.

Juist oordeel van de kantonrechter?

Is dit oordeel terecht? Aan de ene kant is het de functie van de Personeels BV om binnen concern het personeel zo efficiënt mogelijk en economisch verantwoord in te zetten. Er is naar mijn mening wel degelijk sprake van een allocatiefunctie. Aan de andere kant is het moeilijk om de zustervennootschappen aan te merken als ‘derden’. Dit vindt ook geen rechtvaardiging in de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (‘Waadi’). Deze wet is niet van toepassing op intra-concern uitzenden nu een groep door de Waadi als een werkgever wordt beschouwd. Ik ben dan ook van mening dat zustervennootschappen niet dienen te worden aangemerkt als ‘derden’ in de zin van artikel 7:690 BW.

Consequenties

Op dit moment is mij niet bekend of hoger beroep tegen de uitspraak is ingediend. De uitspraak betekent wel dat – indien u gebruik maakt van een Personeels BV – goed in kaart moet worden gebracht wat de exacte omvang van de uitzendwerkzaamheden van de Personeels BV is.

Valt uw onderneming reeds onder de werkingssfeer van een andere CAO of Bpf dan kan dat wellicht reden zijn om toepasselijkheid van de ABU-CAO uit te sluiten.

Blijkt dat ABU CAO en het Bpf wel verplicht moeten worden toegepast, dan brengt dat een behoorlijk groot financieel risico met zich mee.